Als burgerlijke procedure kan worden beschouwd elke zaak ingeleid door hetzij een privé persoon hetzij een handelaar lastens een andere privé persoon of handelaar; het verloop van een burgerlijke procedure is anders dan een strafprocedure waar het Openbaar Ministerie (het Parket van de Heer Procureur des Konings) een procedure opstart lastens een individu / rechtspersoon.

1. Algemeen 

Als burgerlijke procedure kan worden beschouwd elke zaak ingeleid door hetzij een privé persoon hetzij een handelaar lastens een andere privé persoon of handelaar; het verloop van een burgerlijke procedure is anders dan een strafprocedure waar het Openbaar Ministerie (het Parket van de Heer Procureur des Konings) een procedure opstart lastens een individu / rechtspersoon. 

 

2. Rechtsmachten 

Ten algemene titel kan worden gesteld dat de hierna beschreven burgerlijke procedure van toepassing is op de gewone procedures voor het Vredegerecht, de procedures voor de Rechtbank van Eerste Aanleg, de procedures voor de Rechtbank van Koophandel en ook voor de beroepsprocedures tegen de voormelde rechtsmachten. Er bestaan talloze uitzonderingen op de hierna vermelde algemene regels zodat dit overzicht slechts ten indicatieve titel wordt meegedeeld onder alle voorbehoud van specifiëring in concreto. 

 

3. Aanvang van de procedure middels dagvaarding 

Een burgerlijke procedure wordt meestal opgestart middels een dagvaarding, dit is een officieel document dat betekend (afgegeven) wordt door een gerechtsdeurwaarder waarin de eisende partij het geschil omschrijft en aan de verwerende partij vraagt om te verschijnen voor een welbepaalde rechtbank op een welbepaalde dag. Een inleiding kan ook zonder deurwaarderskosten geschieden indien beide partijen in een “verzoekschrift tot vrijwillige verschijning” zich terzake beiden vrijwillig tot de rechtbank richten met verzoek een vonnis te vellen over het tussen hen gerezen geschil. Een dagvaarding wordt door een deurwaarder bij u betekend, afgegeven, en de loutere verklaring van de gerechtsdeurwaarder dat hij dit heeft gedaan volstaat als bewijs van ontvangst uwerzijds. Of u deze dagvaarding voor ontvangst ondertekende of niet is onbelangrijk. Indien de gerechtsdeurwaarder u niet thuis kan aantreffen zal hij een bericht achterlaten onder gesloten omslag met de vermelding “PRO JUSTITIA – onmiddellijk te openen” en dan zal u een kopie van de dagvaarding vinden waarvan u de originelen op het politiebureau kan ophalen. Ook een dergelijke dagvaarding is volstrekt rechtsgeldig. Tussen het moment van dagvaarding en de inleidende zitting moeten in normale omstandigheden minstens 8 werkdagen zijn. Indien u verweerder bent en gedagvaard wordt moet u zelf initiatief nemen om een raadsman aan te stellen, deze raadsman zal dan de rechtbank in kennis stellen van zijn tussenkomst. Indien u dit niet doet of u doet dit te laat riskeert u dat er een verstekvonnis wordt uitgesproken, een verstekvonnis houdt in dat de eisende partij zijn zin krijgt en dat de veroordeling die hij in de dagvaarding vraagt automatisch wordt toegewezen omdat u zich niet verdedigt, waaruit de rechtbank immers kan afleiden dat u de vordering niet betwist. 

 

4. Inleidende zitting.

Op de inleidende zitting zijn er grosso modo drie mogelijkheden: 

1° Als de verwerende partij niet verschijnt kan de eiser verstek vorderen, de rechtbank kent de eis dan toe, de eiser kan een expeditie bekomen, zijnde een origineel van het vonnis ondertekend door de rechter op basis waarvan de gerechtsdeurwaarder tot gedwongen uitvoering kan overgaan. 

2° Indien de verwerende partij op de zitting verschijnt of vertegenwoordigd is door een advocaat wordt de zaak “naar de algemene rol verzonden” wat betekent dat ze conform het procedurereglement uitvoerig moet behandeld worden zoals hieronder nader omschreven. 

3° In bepaalde gevallen kan het zijn dat de eisende partij van oordeel is dat de zaak zo eenvoudig is dat ze met gewone mondelinge debatten op de inleidende zitting kan worden weerhouden (bijvoorbeeld een eenvoudige factuurzaak waartegen nooit enig protest was) indien de verweerder dit niet betwist of de rechtbank erkent dat de zaak vatbaar is voor korte debatten kan onmiddellijk op de inleidende zitting een vonnis worden bekomen. 

5. Klassieke procedureverloop In voorkomend geval heeft de rechtbank de zaak op de zogenaamde inleidende zitting uitgesteld voor behandeling op latere datum, in het vakjargon wordt dan gemeld dat de zaak “naar de algemene rol is verwezen”. Het behoort dan aan de advocaten van de partijen om de zaak “in staat te stellen” (hiermee wordt bedoeld klaar te maken voor pleidooien). Om de zaak in staat te stellen wordt van de advocaten verwacht dat zij: a) Hun bundels met overtuigingstukken uitwisselen. b) Een schriftelijke argumentatie ontwikkelen middels “conclusies” of “besluiten”. c) Een pleitdatum aanvragen nadat de zaak “in staat is gesteld”. a) Wisselen van overtuigingstukken Het wisselen van stukken kan informeel gebeuren middels toezending van kopieën; wanneer het belangrijke, originele stukken zijn kan dit zeer formeel gebeuren middels neerlegging van dossierstukken ter griffie. b) Schriftelijke argumentatie Een dergelijke conclusie bestaat uit: 

1. Een titelblad; wie treedt op in de zaak, tegen wie, met welke raadsman, voor welke rechtbank. 

2. Een gedeelte “In feite” waarbij partijen het verhaal in mensentaal vertellen aan de rechtbank 

3. Een gedeelte “In rechte” waar de juridische kwalificatie van de feiten wordt uiteengezet, eventueel aangevuld met verwijzing naar rechtspraak en rechtsleer (verwijzing naar bibliografische werken waarin vroegere uitspraken en / of rechtstheorieën worden kenbaar gemaakt) 4. Een zogenaamd “beschikkend gedeelte” waarin nogmaals (net zoals in de inleidende dagvaarding) een concrete veroordeling wordt geformuleerd. 

5. Bij de besluiten moet ook een inventaris van de aangewende overtuigingstukken gevoegd worden.

Ten algemene tittel beschikt de advocaat van de verwerende partij (diegene van wie een veroordeling gevraagd wordt) over een termijn van één maand om als eerste schriftelijke besluiten neer te leggen. Wanneer de verwerende partij zijn besluiten heeft meegedeeld binnen de wettelijke termijn van één maand beschikt de eisende partij eveneens over een termijn van één maand om antwoordconclusies in dezelfde vorm te deponeren.

Nadien beschikken partijen in theorie over een opeenvolgende termijn van 15 dagen om wederantwoord te formuleren (een eventueel tweede besluit - derde besluit - vierde besluit), waarbij de algemene regel is dat de verwerende partij het recht heeft op “het laatste woord”.

Wanneer partijen vrijwillig de termijnen naleven, en beslissen dat “alles gezegd is” kunnen zij gezamenlijk een pleitdatum aanvragen bij de rechtbank. Spijtig genoeg is het vaak zo dat de verwerende partij er belang bij heeft dat de zaak “aansleept” en wordt er door de verwerende partij binnen de bij wet voorziene termijn geen schriftelijke argumentatie neergelegd. Het behoort dan aan de advocaat die de zaak wil activeren om de tegenpartij daartoe te dwingen, daarvoor zijn er verschillende middelen, doch gebruikelijkerwijze wordt: - Ofwel een verzoekschrift neergelegd waarbij het vaste fixeren van conclusietermijnen wordt gevraagd, m.a.w. dat de rechtbank de partijen ultieme data oplegt binnen dewelke besluiten moeten worden getroffen.(een zogenaamde procedure ex artikel 747 § 2 ) - Ofwel kan een partij vragen dat één conclusietermijn specifiek wordt bepaald tegen een nalatige partij (een zogenaamde procedure ex artikel 751 Gerechtelijk Wetboek).

De wetgever heeft deze aangelegenheid vrij strikt en ingewikkeld bepaald, vulgariserend kan worden gesteld dat in het kader van een procedure 747 de rechtbank een verzoekschrift ontvangt, dit meedeelt aan de andere partijen, deze partijen recht hebben om hun opmerkingen te formuleren en de rechtbank dan in een beschikking (een soort van vonnis) vaste termijnen oplegt binnen dewelke de argumentatie moet worden ontwikkeld; m.a.w. de data bepaalt binnen dewelke de besluiten moeten worden neergelegd ter griffie.

Wie deze termijnen laat voorbijgaan verliest het recht om argumenten te ontwikkelen. In het kader van een procedure ex artikel 751 liggen de termijnen nog iets ingewikkelder vermits de partij lastens wie de gedwongen fixatie wordt gevorderd verplicht is om binnen de twee maanden na ontvangst van het fixatiebericht besluiten te redigeren, wijl de rechtbank ook onmiddellijk een zittingsdatum verleent; indien schriftelijke argumenten worden genomen vervalt klassiekerwijze deze datum (hierop zijn enkele uitzonderingen) en stapt men opnieuw over naar het normale procedureverloop, indien de partij binnen de termijn van twee maanden na ontvangst van het fixatiebericht ex artikel 751 geen besluiten heeft genomen kan op de verleende datum een verstekvonnis worden gevorderd. De wet laat partijen ook toe op de inleidende zitting vrijwillig conclusietermijnen af te spreken, doch geen der partijen kan daartoe in een normale situatie worden gedwongen. De hiervoor geschetste termijnen worden nog doorbroken door een aantal deontologische regels zodat u als rechtsonderhorige niet mag verwachten dat exact één maand na de inleidende zitting uw advocaat gedwongen fixaties kan vorderen, neen, hij wordt verplicht om eerst nog brieven te schrijven waarbij hij tegenpartij vriendelijk vraagt om de termijnen na te leven en alsnog vrijwillig besluiten te deponeren … 

c) Pleitdatum Nadat de conclusies gewisseld zijn, hetzij door het minnelijk respecteren van de termijnen, hetzij na gedwongen fixaties, moet een pleitdatum worden aangevraagd. Principieel moeten de advocaten deze gezamenlijk aanvragen. Wanneer een partij dit niet doet bestaat er opnieuw een middel om haar daartoe te dwingen. Wanneer de pleitdatum wordt aangevraagd wordt men geconfronteerd met een eventueel achterstal van een rechtbank of van bepaalde kamers van een rechtbank. Bij sommige rechtsmachten situeert zich dit binnen een aanvaardbare organisatorische termijn, bij sommige rechtsmachten loopt dit achterstal zwaar op en bedraagt dit maanden zo niet jaren. Uw advocaat kan u voorafgaandelijk een raming geven van de te verwachten duur tussen de aanvraag van een pleitdatum bij een welbepaalde rechtsmacht en het verlenen van de desbetreffende pleitdatum, de rechtsonderhorige zal er goed nota willen van nemen dat tegen het laattijdig verlenen van pleitdatums wegens overbelasting van de rechtbank elke advocaat machteloos staat. 6. Pleit-fase. Een pleitzitting wordt technisch gekenmerkt als een “fixatie ex artikel 750 Gerechtelijk Wetboek” en op die datum komen partijen bij elkaar, voor de rechtbank, al of niet op een vooraf gefixeerd uur, om de zaak mondeling toe te lichten. Voor sommige rechtbanken is dit een formaliteit en wordt er quasi niet gepleit, voor sommige rechtbanken wordt er kort gepleit, voor sommige rechtbanken wordt er zeer uitvoerig gepleit. Na de debatten neemt de rechtbank gebruikelijkerwijze de zaak “in beraad” en de rechtbank zal dan vonnis vellen op een zogenaamde “latere datum”, klassiekerwijze binnen een periode van vier weken. 

7. Uitvoering van vonnis. Wanneer de rechtsonderhorige een vonnis heeft bekomen in een burgerlijke procedure moet hij tot de officialisering van dit vonnis overgaan. In eerste orde vraagt uw advocaat aan de tegenpartij de vrijwillige uitvoering. Hij is daartoe verplicht op last van het dragen van eventuele nutteloos gemaakte uitvoeringskosten. Bij gebreke aan vrijwillige uitvoering zal uw advocaat bij de rechtbank een expeditie aanvragen, zijnde een officieel door de rechtbank ondertekend stuk op basis waarvan de gerechtsdeurwaarder tot uitvoering kan overgaan. Na ontvangst van de expeditie zal uw advocaat deze overmaken aan de gerechtsdeurwaarder. Deze zal dan het vonnis betekenen, t.t.z. het persoonlijk ter hand stellen aan de veroordeelde door zich op zijn wettelijke woonplaats aan te bieden. Nadat het vonnis betekend is heeft men (ten algemene titel – er zijn daarop uitzonderingen die in dit theoretisch overzicht niet kunnen worden behandeld) een termijn van één maand om beroep aan te tekenen. Na een maand is het vonnis definitief. Wie een betekening van een vonnis ontvangt heeft er dan ook alle belang bij om dit onmiddellijk kenbaar te maken aan zijn advocaat en om dit onmiddellijk met hem grondig te bespreken. Indien er geen hoger beroep is aangetekend kan de gerechtsdeurwaarder na verloop van een maand overgaan tot uitvoering, t.t.z. een bevel tot betalen betekenen (u heeft dan nog 24 uur om te betalen) en bij gebreke aan opvolging overgaan tot beslag van uw goederen, beslag van uw loon, eventueel zelfs gedwongen verkoop van uw bezittingen. Wij willen er u nogmaals op wijzen dat dit een kort overzicht is van een vrij theoretische rechtsgang waarop er diverse uitzonderingen zijn zodat u dit slechts ten indicatieve titel kan aanwenden zonder dit overzicht te gebruiken als leidraad om voor uzelf een procedure te voeren en / of concrete beslissingen in het kader van een procedure te treffen. Bricolage in deze technische aangelegenheden is bijzonder delicaat en tussenkomst van een specialist, in casu een advocaat, is dan ook niet alleen wenselijk doch ook nodig om uw belangen optimaal te behartigen. Gelet op de ingewikkeldheid van de procedure, de vele technische fases, data en vervaltermijnen is in het Belgisch rechtstelsel het procederen voor kleine bedragen vaak niet nuttig. 

Partijen moeten er zich ook van bewust zijn dat iedere partij zelf de kosten van haar advocaat moet dragen (met uitzondering van de bijzonder kleine zogenaamde rechtsplegingsvergoeding). 

Wij willen u dan ook uitdrukkelijk aanraden om bij de aanvang van een procedure steeds rekening te houden met een kosten – baten analyse die u best voorafgaandelijk uitvoerig met uw advocaat bespreekt.

Joris Mattijs. 

 

 


Copyright © 2006 Mattijs Voet & Co Overname zonder schriftelijke toestemming is verboden.
Disclaimer Deze gratis nieuwsbrief is bedoeld als bron van informatie. De nieuwsbrief beoogt op geen enkele wijze de volledigheid en kan niet worden gelezen of gebruikt als advies. Hoewel de auteurs de grootste zorg besteden aan hun teksten, kan op geen enkele wijze enige aansprakelijkheid voortvloeien uit de inhoud van de nieuwsbrief.

<< terug naar overzicht

Hebt u een advocaat nodig?
Hoe gaat het in z'n werk?
Wat mag u verwachten?

Klik hier

KMO-Portefeuille

Nieuwsbrief

Wil je op de hoogte blijven?

  • voorwaarden
 

Vestigingen

Kantoor Lier
Donk 54 - 2500 Lier

 info@advocatenkantoor-mattijs.be
 +32 (0) 3 488 46 66
 +32 (0) 3 488 43 79

 

Kantoor Mechelen
Blarenberglaan 4/302 - 2800 Mechelen

Industriepark Mechelen Noord (Zone C - geel)
 infomechelen@advocatenkantoor-mattijs.be
 +32 (0) 15 55 29 45
 +32 (0) 15 55 42 91

 

Kantoor Antwerpen
Groenstraat 66 – 2140 Antwerpen

 infoantwerpen@advocatenkantoor-mattijs.be
 +32 (0) 3 331 31 13 
 +32 (0) 3 488 43 79

 

CVBA MVRV
BTW : BE 0880.785.734
Rek.nr.: BE34 6301 1812 0090
Derdenrkn : BE96 6301 1504 6305
BIC BBRUBEBB