In deze nieuwsbrief behandelen we kort de impact van het nieuw ingevoegde verbod op onrechtmatige bedingen in B2B-contracten.
De Federale Overheid heeft op 4 april 2019 de nieuwe B2B-wet [2] afgekondigd.
Deze wet bestaat uit 3 pijlers op grond waarvan nieuwe regels werden ingevoegd in het Wetboek Economisch Recht (WER):
- Nieuwe regels m.b.t. de oneerlijke en agressieve handelspraktijken (van toepassing sinds 1 september 2019);
- Verbod op misbruik van economische afhankelijkheid (van toepassing sinds 1 juni 2020); en
- Verbod op onrechtmatige bedingen (van toepassing sinds 1 december 2020).
- Doel van de Wetgever
Dit nieuwe wetgevend initiatief beoogt het tegengaan van misbruik van machtsverhoudingen in B2B-transacties.
Op die manier wenst de wetgever de positie van kleinere marktspelers t.o.v. grotere marktspelers ook in een B2B-setting te verbeteren naar het voorbeeld van de consumentenbescherming, die al jaren deel uitmaakt van het wettelijk bestel.
We kunnen dus stellen dat de contractsvrijheid tussen ondernemingen meer en meer wordt beperkt.
- Toepassingsgebied
De nieuwe titel 3/1 in boek VI van het WER is van toepassing op alle overeenkomsten gesloten tussen ondernemingen.
Er gelden slechts twee uitzonderingen voor:
- Financiële diensten (kredietverstrekking, verzekering, bancaire diensten,…); en
- Overheidsopdrachten (Opmerking: op van overheidsopdrachten afgeleide overeenkomsten, zoals onderaannemingsovereenkomsten of sub-contracten is de nieuwe wetgeving wél van toepassing).
Deze nieuwe wet is van toepassing op overeenkomsten die worden gesloten, gewijzigd of vernieuwd na 1 december 2020.
- Inhoud van de nieuwe regeling inzake onrechtmatige bedingen in B2B-contracten
3.1. Algemene toetsingsnorm (art. VI.91/3, § 1 WER) – verbod op kennelijk onevenwicht
Een eerste nietigheid die wordt ingevoerd betreft de nietigheid van:
“elk beding van een overeenkomst gesloten tussen ondernemingen dat, alleen of in samenhang met één of meer andere bedingen, een kennelijk onevenwicht schept tussen de rechten en plichten van de partijen.”
Deze algemene norm is niet van toepassing op kernbedingen (bv. prijs of voorwerp van de tegenprestatie), maar wel op alle overige bedingen van de overeenkomst.
De algemene norm is voor interpretatie vatbaar, waarbij de wetgever volgende wettelijke beoordelingscriteria aanreikt:
- Alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst;
- De algemene economie van de overeenkomst;
- Alle geldende handelsgebruiken;
- Alle andere bedingen van de overeenkomst of van een andere overeenkomst waarvan deze afhankelijk is;
- De aard van de producten waarop de overeenkomst betrekking heeft; en
- Vereiste van duidelijkheid en begrijpelijkheid.
3.2. De “zwarte lijst” van absoluut verboden onrechtmatige bedingen
De bedingen die zijn opgenomen in deze lijst worden altijd als onrechtmatig gekwalificeerd, zonder mogelijkheid om een tegenbewijs te leveren. Deze kunnen dus niet in rechte worden afgedwongen.
Tot de zwarte lijst behoren de bedingen die ertoe strekken:
1° te voorzien in een onherroepelijke verbintenis van de andere partij, terwijl de uitvoering van de prestaties van de onderneming onderworpen is aan een voorwaarde waarvan de verwezenlijking uitsluitend afhankelijk is van haar wil;
2° de onderneming het eenzijdige recht te geven om een of ander beding van de overeenkomst te interpreteren;
3° in geval van betwisting, de andere partij te doen afzien van elk middel van verhaal tegen de onderneming; en
4° op onweerlegbare wijze de kennisname of de aanvaarding van de andere partij vast te stellen met bedingen waarvan deze niet daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen vóór het sluiten van de overeenkomst.
3.3. De “grijze lijst” van onrechtmatige bedingen, die worden vermoed verboden te zijn, behoudens tegenbewijs
De bedingen in deze lijst worden vermoed onrechtmatig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel. Indien een onderneming meent dat een beding in de overeenkomst haar benadeelt, dan zal u, als medecontractant, het bewijs hiertegen moeten aanleveren.
Het betreft de bedingen die ertoe strekken:
1° de onderneming het recht te verlenen om zonder geldige reden de prijs, de kenmerken of de voorwaarden van de overeenkomst eenzijdig te wijzigen;
2° een overeenkomst van bepaalde duur stilzwijgend te verlengen of te vernieuwen, zonder opgave van een redelijke opzegtermijn;
3° zonder tegenprestatie het economische risico op een partij leggen, indien die normaliter op de andere onderneming of op een andere partij bij de overeenkomst rust;
4° op ongepaste wijze de wettelijke rechten van een partij uit te sluiten of te beperken in geval van volledige of gedeelde wanprestatie of gebrekkige uitvoering door de andere onderneming van één van haar contractuele verplichtingen;
5° onverminderd art. 1184 van het Burgerlijk Wetboek, de partijen te verbinden zonder opgave van een redelijke opzegtermijn;
6° de onderneming te ontslaan van haar aansprakelijkheid voor haar opzet, haar zware fout of voor die van haar aangestelden of, behoudens overmacht, voor het niet uitvoeren van de essentiële verbintenissen die het voorwerp van de overeenkomst uitmaken.
7° de bewijsmiddelen waarop de andere partij een beroep kan doen, te beperken; en
8° in geval van niet-uitvoering of vertraging in de uitvoering van de verbintenissen van de andere partij, schadevergoedingsbedragen vast te stellen die kennelijk niet evenredig zijn aan het nadeel dat door de onderneming kan worden geleden.
3.4. Sancties voor onrechtmatige bedingen
De Wetgever voorziet drie sanctioneringsmechanismen:
- De nietigverklaring van de onrechtmatige contractuele clausule(s) door de bevoegde Rechtbank (het beding wordt dan geacht nooit te hebben bestaan);
- Het instellen van een stakingsvordering (vordering om oneerlijke handelspraktijken te doen staken); en
- Strafsancties, ingeval van kwade trouw i.h.v. de contractant in kwestie.
4. Andere nieuwe aandachtspunten bij de redactie van B2B-contracten
Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat ondernemingen aandacht zullen moeten schenken aan de nieuwe wetgeving bij de redactie van contracten en/of algemene contractsvoorwaarden, die aangepast dienen te zijn aan de nieuwe wettelijke realiteit.
Naast de onrechtmatige bedingenleer, zullen ook de volgende principes bij de redactie van contracten spelen:
- De transparantieregel (art. VI.91/2, eerste lid WER):
“Indien alle of bepaalde bedingen van de overeenkomst schriftelijk zijn opgesteld, moeten ze duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld.”
Dit lijkt evident, maar de praktijk leert dat overeenkomsten soms tegenstrijdige clausules omvatten of bepaalde clausules gewoonweg niet begrijpelijk zijn.
- De interpretatieregel (art. VI.91/2 tweede lid WER):
“Een overeenkomst kan onder meer worden geïnterpreteerd aan de hand van de marktparktijken die er rechtstreeks verband mee houden.”
- Samenvattend besluit:
De nieuwe B2B-wetgeving en inzonderheid de onrechtmatige bedingenleer hebben sinds kort een belangrijke invloed in de contractuele relaties tussen ondernemingen.
Vele ondernemers zijn zich nog onvoldoende bewust van deze nieuwe realiteit.
Als ondernemer dient u ermee rekening te houden dat de overeenkomsten, die vanaf 1 december 2020 worden afgesloten met andere ondernemingen automatisch onder de nieuwe B2B-wetgeving vallen.
Het is onontbeerlijk om de contractuele clausules van de door u als ondernemer gebruikte contractmodellen grondig te laten screenen om ev. nadelige gevolgen t.g.v. de nieuwe wetgeving uit te sluiten en in te perken.
Tegelijkertijd geldt ook dat u als ondernemer de typecontracten die u ter ondertekening worden voorgelegd door B2B-contractanten grondig dient na te kijken in het licht van de nieuwe B2B-wetgeving.
Daar de nieuwe wetgeving nog maar pas in voege is, zijn er uiteraard nog geen precedenten in de Rechtspraak en dient de rechtspraktijk pragmatisch te werk te gaan bij de implementatie van de nieuwe B2B-wetgeving bij de redactie van B2B-contracten.
Of de Wetgever zelf bij de redactie van deze nieuwe wetgeving het door haar opgelegde transparantieprincipe van “duidelijkheid en begrijpelijkheid” heeft nageleefd, zal nog moeten blijken.
Het staat echter wel vast dat enkele kleine aanpassingen in de inhoud van uw al dan niet gestandaardiseerde contractuele documenten een wereld van verschil zullen kunnen maken ingeval van een geschil naar aanleiding van de uitvoering van een nieuw B2B-contract.
Wat ook vaststaat is dat het mens- en maatschappijbeeld van de Rechter tegen de achtergrond van zijn kennis en ervarenheid in het domein, waarin hij “recht spreekt” een prominente rol zal spelen. Dit zal verschillend zijn van Rechter tot Rechter met grote concrete gevolgen. Zo zal bv. een bepaalde contractuele clausule voor de ene Rechter wél een “kennelijk onevenwicht” vertonen en dus nietig zijn, terwijl dit voor de andere Rechter mogelijks niet het geval is.
Men weze gewaarschuwd…
[1] B.S. 24 mei 2019
Copyright © 2020 Mattijs Voet & Co Overname zonder schriftelijke toestemming is verboden.
Disclaimer Deze gratis nieuwsbrief is bedoeld als bron van informatie. De nieuwsbrief beoogt op geen enkele wijze de volledigheid en kan niet worden gelezen of gebruikt als advies. Hoewel de auteurs de grootste zorg besteden aan hun teksten, kan op geen enkele wijze enige aansprakelijkheid voortvloeien uit de inhoud van de nieuwsbrief.