INLEIDING
Vandaag de dag zien we meer en meer zogenaamde pop-up stores, tijdelijke handelszaken, in het straatbeeld verschijnen. De huidige Handelshuurwet van 30 april 1951 is echter niet flexibel genoeg om een juridische kader te bieden voor het huren van panden voor een korte termijn. Nochtans zou de mogelijkheid om handelspanden voor een kortere periode te huren niet alleen leegstand tegengaan, maar ook de ondernemers activeren en doen innoveren, hetgeen de economie alleen maar ten goede kan komen.
Hieronder bespreken we eerst de huidige situatie, waarbij de problemen voor de korte termijn huurder en verhuurder al snel duidelijk worden. Vervolgens bespreken wij het voorstel van decreet dat in de toekomst een eenvoudig juridisch kader zou kunnen aanreiken voor alle toekomstige pop-uppers.
1. SCHETS VAN DE HUIDIGE SITUATIE ONDER DE HANDELSHUURWET
Het toepassingsgebied van de huidige Handelshuurwet van 30 april 1951 is beperkt tot de huur van onroerende goederen of gedeelten ervan die, uitdrukkelijk of stilzwijgend, hetzij middels een uitdrukkelijke overeenkomst tijdens de huurperiode, door de huurder gebruikt worden voor het drijven van een kleinhandel dan wel voor het bedrijf van een ambachtsman die rechtstreeks contact heeft met het publiek.
De handelshuurovereenkomst wordt in de regel aangegaan voor een duurtijd van 9 jaar. Vervolgens kan deze 3 maal hernieuwd worden, telkenmale voor 9 jaar. Zodoende zijn partijen gedurende een lange tijd, te weten 36 jaar, aan elkaar verbonden en kan de verhuurder, behoudens een aantal wettelijk voorzien uitzonderingsgevallen, de huurder er pas toe verplichten het pand te ontruimen nadat de termijn van 36 jaar is verstreken. Het is immers een beschermd recht van de huurder om een hernieuwing te vragen.
Artikel 2 van de Handelshuurwet sluit de huurovereenkomst voor een periode van minder dan een jaar, ongeacht of in dit pand een handel wordt gedreven of een ambacht wordt uitgeoefend expliciet uit.
De enige mogelijkheid die er momenteel bestaat, is het opnemen van bijkomende opzeggingsgronden in de handelshuurovereenkomst die een voortijdige beëindiging zouden kunnen rechtvaardigen. Echter de Handelshuurwet voorziet dat deze enkel in het voordeel van de huurder kunnen worden bedongen.
De opmaak van dergelijke handelshuurcontracten, met eventueel bijkomende opzegmogelijkheden voor de huurder, is tijdrovend, kostelijk en vereist bovendien veel zorgvuldigheid bij het formuleren van deze modaliteiten.
De verhuurder wordt hierdoor actueel dan ook niet bepaald gestimuleerd om zijn pand te verhuren voor kortere duur, niettegenstaande de duidelijke vraag van de huurmarkt.
2. HET VOORSTEL VAN DECREET NADER GEANALYSEERD
De Decreetgever wil op het fenomeen van pop- up stores inspelen en een eenvoudige juridische oplossing aanreiken voor zowel de korte-termijn-huurder als de korte-termijn-verhuurder. Om die reden wordt momenteel gewerkt aan een voorstel van decreet waarbij de Decreetgever een aantal bijzonder bepalingen wenst op te nemen in de bestaande Handelshuurwet van 30 april 1951 en een statuut creëert voor de zogenaamde “kort termijn huur”.
Eerst en vooral wordt het toepassingsgebied afgebakend van de bijzondere bepalingen betreffende de korte termijn huur, zodat er geen twijfel kan bestaan onder welk wettelijk regime de handelshuurovereenkomst valt.
Verder bepaalt het ontwerp dat de huurperiode van de korte termijn handelshuur korter of gelijk aan één jaar is.
Tevens zouden de bijzondere bepalingen bij de Handelshuurwet bepalen dat de korte termijn handelshuur eindigt op de voorziene einddatum, zonder dat een opzeg vereist is (zoals onder het 9-jarig regime).
Stilzwijgende of mondelinge verlenging en huurhernieuwing zouden niet mogelijk zijn voor de korte termijn huur, doch partijen zouden schriftelijk wel kunnen overeenkomen dat de korte termijn handelshuur wordt verlengd. Indien hierdoor de totale duur van één jaar overschreden wordt, dan zouden deze huurovereenkomsten niet langer onder de bijzondere bepalingen van korte termijn handelshuur vallen, maar wel onder de algemene bepalingen van de Handelshuurwet van 30 april 1951, met haar dwingende duurtijd van 9 jaren (meer hernieuwingen).
Na afloop van deze korte termijn huur kunnen partijen natuurlijk ook altijd expliciet overeenkomen de handelshuur voort te zetten en zodoende een handelshuurovereenkomst overeenkomstig de algemenen bepalingen van de Handelshuurwet van 30 april 1951 afsluiten.
De huurder heeft tevens de mogelijkheid om de korte termijn handelshuur op te zeggen, mits een opzegtermijn van één maand en middels een aangetekend schrijven. De verhuurder kan daarentegen niet opzeggen.
Uiteraard behouden partijen wel steeds de mogelijkheid gezamenlijk de korte termijn handelshuurovereenkomst te beëindigen.
3. BESLUIT
De Decreetgever wenst met de bijzondere bepalingen in het voorstel van decreet een eenvoudig systeem aan te bieden, die het oprichten van pop-up stores vergemakkelijkt.
Zo kunnen verhuurders in de toekomst zonder al te veel formaliteiten voor kortere periodes verhuren en worden huurders-ondernemers toegelaten eerst de markt te verkennen alvorens zich voor al te lange periodes te verbinden aan een handelshuurovereenkomst.
Uiteraard volgt ons kantoor de ontwikkelingen van het wettelijk kader verder op voor U.
Copyright © 2016 Mattijs Voet & Co Overname zonder schriftelijke toestemming is verboden
Disclaimer Deze gratis nieuwsbrief is bedoeld als bron van informatie. De nieuwsbrief beoogt op geen enkele wijze de volledigheid en kan niet worden gelezen of gebruikt als advies. Hoewel de auteurs de grootste zorg besteden aan hun teksten, kan op geen enkele wijze enige aansprakelijkheid voortvloeien uit de inhoud van de nieuwsbrief.