Wanneer een geschil tussen partijen een situatie veroorzaakt die zo dringend is dat een onmiddellijke regeling moet worden getroffen dan heeft de wetgever voorzien in een specifieke procedure, het “kortgeding” genoemd.
Een zaak kan bijgevolg enkel via een kort geding worden behandeld wanneer deze zo dringend is dat indien er niet onmiddellijk een regeling zou worden getroffen de eisende partij een schade van een zekere omvang zou lijden of ernstige ongemakken zou ondervinden. Bvb. het met spoed aanstellen van een deskundige omdat bij afwachten deze deskundige niet meer de nodige vaststellingen zou kunnen doen.
Het voeren van een dergelijke procedure gebeurt voor een welbepaalde rechter en afhankelijk van het onderwerp van het geschil respectievelijk voor de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg, de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel of de Voorzitter van de Arbeidsrechtbank.
Belangrijk hierbij is dat aan deze rechter enkel kan gevraagd worden om bepaalde maatregelen op te leggen, bij wijze van een beschikking, zonder dat hierdoor het geschil definitief wordt opgelost. De Voorzitter mag zich in een procedure in kor tgeding niet uitspreken over de grond van de zaak.
I. Een kortgeding kan op verschillende wijzen worden ingeleid (t.t.z. “opgestart”) afhankelijk van de situatie, en meestal te beoordelen door de advocaat, nl:
1. dagvaarding
2. éénzijdig verzoekschrift
3. vrijwillige verschijning
1. Bij wijze van dagvaarding:
Het betreft een document dat opgesteld wordt door de advocaat van de eisende partij waarin een aantal gegevens, zoals correcte namen en adresgegevens, plaats van de rechter, dag en uur waarop de zaak zal worden ingeleid, etc…, verplicht dienen te worden opgenomen. Dit document wordt vervolgens aan een gerechtsdeurwaarder toegezonden die het op zijn beurt rechtstreeks aan de tegenpartij betekent.
Vanaf de dag dat de dagvaarding aan de tegenpartij werd bezorgd moeten minstens twee volledige dagen zijn verstreken alvorens deze tegenpartij verplicht is te verschijnen. Bijgevolg zal de gerechtsdeurwaarder deze zaak slechts op de bijzondere rol (t.t.z. “de agenda”) van de rechtbank laten plaatsen ten vroegste op de derde dag na datum waarop de dagvaarding gebeurde.
In uitzonderlijk spoedeisende gevallen kan deze termijn van twee dagen evenwel verkort worden. Omgekeerd kan deze minimumtermijn van 2 dagen verlengd worden wanneer de tegenpartij geen woon- of verblijfplaats in België heeft, waardoor het kort geding heel wat vertraging oploopt.
Na het houden van het tegenverhoor kan de zaak terug worden in staat gesteld en behandeld ten gronde, t.t.z. een pleitdatum verkrijgen voor debatten ten gronde.
2. Bij wijze van éénzijdig verzoekschrift:
In geval van volstrekte noodzakelijkheid kan een procedure bij wijze van éénzijdig verzoekschrift aanhangig worden gemaakt. Volstrekte noodzakelijkheid is er wanneer de maatregel die de eisende partij aan de Voorzitter van de betreffende Rechtbank vraagt te nemen werkelijk uitzonderlijk dringend dient te worden bevolen.
Omdat de tegenpartij op dergelijke wijze niet aanwezig zal zijn ter zitting van de Voorzitter, en bijgevolg geen mogelijkheid heeft zich te verdedigen, dient deze vorm van inleiding van het kort geding de uitzondering te blijven en kan zij slechts in welbepaalde gevallen toegepast worden.
Een éénzijdig verzoekschrift dient verplicht (behoudens de wettelijke uitzonderingen) door een advocaat te worden opgesteld die dit document overmaakt of neerlegt ter griffie van de betreffende Rechtbank.
Hierbij zal de respectievelijke Voorzitter een proces-verbaal waarbij deze vrijwillige verschijning geacteerd wordt handtekenen.
II. Na de inleiding van de zaak in kort geding zal de procedure als volgt verlopen:
A) Indien de tegenpartij afwezig blijft op de inleidingszitting:
Dan zal de Voorzitter onmiddellijk ter zitting een beslissing kunnen nemen hetzij omdat er geen tegenpartij werd opgeroepen op grond van een éénzijdig verzoekschrift, hetzij omdat de tegenpartij niet verschijnt waarbij de Voorzitter een beschikking bij verstek uitspreekt.
B) Indien beide partijen verschijnen:
De zaak kan dan op de inleidingszitting behandeld worden, doch deze regel is steeds meer uitzondering. Omwille van de rechten van verdediging en ter voorlichting van de rechter zullen de partijen immers meestal schriftelijk willen besluiten en om een uitstel verzoeken. Besluiten betreffen een geschrift met bepaalde essentiële elementen, opgesteld door de advocaat, waarin de feiten evenals de argumenten zo volledig mogelijk worden uiteengezet.
De partijen moeten ook hun bewijsstukken aan elkaar overmaken alvorens ze deze in de procedure mogen gebruiken.
Zaken waarin besluiten dienen te worden opgesteld, worden op de inleidingszitting naar een bepaalde dag uitgesteld of onbepaald uitgesteld waarna de advocaat kan verzoeken de zaak op een bepaalde datum vast te stellen om opnieuw te doen voorkomen.
III. De zaak zal verder (al dan niet op de inleidingszitting) worden behandeld, waarbij de advocaten zullen pleiten en desgevallend de besluiten mondeling toelichten.
IV. Vervolgens zal de Voorzitter uitspraak doen in de vorm van een beschikking.
Bij een gewone procedure (niet in kort geding) heeft de rechter volgens de wetgeving één maand om uitspraak te doen, in de vorm van een vonnis of arrest. In kort geding zal de Voorzitter van de rechtbank deze termijn normalerwijze en redelijkheidshalve niet hanteren en pogen een kortere termijn in acht te nemen.
V. De beschikking van de Voorzitter is uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande verzet of hoger beroep en zonder borgtocht indien de rechter er geen heeft bevolen. Bij uiterste noodzaak kan de beschikking zelfs op de minuut, t.t.z. het origineel van de beschikking zelf en dus niet op een kopij (uitgifte genaamd), ten uitvoer worden gelegd wat de tijd voor het wachten op een uitgifte van de griffiediensten bespaart.
VI. De tegenpartij wordt via de gerechtsdeurwaarder formeel op de hoogte gebracht van de uitgesproken maatregel en uitgenodigd, desnoods onder dwang van de politiediensten en/of verbeurte van een dwangsom deze na te leven,.
VII. Verder biedt de wet aan iedere partij die door een tegensprekelijke beschikking of door een beschikking bij verstek is benadeeld de mogelijkheid om hoger beroep of verzet in te stellen op een quasi identieke wijze als de hierboven uiteengezette procedure.
De termijnen om verzet of hoger beroep aan te tekenen bedragen één maand vanaf de betekening van de beschikking i.g.v. procedure ingeleid werd per dagvaarding of vrijwillige verschijnig en één maand na de kennisgeving van de beschikking bij gerechtsbrief i.g.v. beschikking gewezen op éénzijdig verzoekschrift.
Copyright © 2006 Mattijs Voet & Co Overname zonder schriftelijke toestemming is verboden.
Disclaimer Deze gratis nieuwsbrief is bedoeld als bron van informatie. De nieuwsbrief beoogt op geen enkele wijze de volledigheid en kan niet worden gelezen of gebruikt als advies. Hoewel de auteurs de grootste zorg besteden aan hun teksten, kan op geen enkele wijze enige aansprakelijkheid voortvloeien uit de inhoud van de nieuwsbrief.