Gedurende de periode waarin de voorlopig opschorting van toepassing is, stelt de schuldenaar een herstel – of betalingsplan op, bestaande uit een beschrijvend gedeelte en een bepalend gedeelte.
Dit is dus gedurende de eerste periode van 6 maanden, dewelke maximaal (middels gemotiveerd verzoek en na beoordeling door de rechtbank) éénmalig kan verlengd worden voor een periode van 3 maanden.
In dit herstelplan moet dan uiteengezet worden hoe men de bestaande schulden in de toekomst zal betalen, betalingstermijnen / eventueel schuldverminderingen.
Het eventueel fiscaal reddingsplan / inkrimping van loonmassa etc. kan eveneens worden gemotiveerd middels een sociaal herstructureringsplan.
Voor zover het plan voorziet in betaling van intresten aan de nieuw betaalde verkoper die een beding geniet dat eigendomsoverdracht opschort tot de volledige betaling van de prijs, aan de hypothecaire, en pandhouder en de bijzonder bevoorrechte schuldeisers en aan de Belastingadministratie, en zover de betalingen of aflossingen niet langer dan 18 maanden worden opgeschort, kan de rechter het plan ook die verkoper of die schuldeiser en zonder individuele toestemming bindend verklaren.
Indien aan de voorwaarden bepaald in voormelde paragraaf niet zijn voldaan en het plan ten aanzien van die schuldeisers toch in een opschorting voorziet en de rechten van deze schuldeisers niet integraal eerbiedigt dan moeten deze schuldeisers met het plan uitdrukkelijk instemmen.
Dit is aldus belangrijk omdat dezen een soort vetorecht kunnen hebben indien de voormelde voorwaarden niet zijn vervuld.
De gewone chirografaire schuldeisers, t.t.z. dezen zonder enige voorrechten, zullen in een vergadering bijeengeroepen worden om te stemmen over de voorgestelde herstructureringsmaatregelen.
De rechtbank kan de definitieve opschorting van betaling slechts goedkeuren als meer dan de helft van de schuldeisers die aangifte hebben gedaan van hun schuldvordering, die hebben deelgenomen aan de stemming, en die in waarde meer dan de helft van de schuldvorderingen vertegenwoordigen, hiermee instemmen.
In mensentaal: men heeft het akkoord nodig van 50% van het aantal schuldeisers, 50% van de globale schuldvordering. Soms kan dit belangrijk zijn als één partij meer dan 50% van de schuldvorderingen bezit en kan geen gerechtelijk akkoord worden uitgesproken zonder diens instemming.
Als de rechtbank het herstelplan goedkeurt is het bindend voor alle schuldeisers.
Er treedt dan volgend stadium waarbij het herstelplan moet worden uitgevoerd, dit alles onder controle van de rechtbank binnen de door haar bepaalde termijnen.
Belangrijk nog te vermelden dat de toegestane opschorting van de betalingsverplichtingen niet meer mag bedragen dan 24 maanden te rekenen vanaf de eerste rechtelijke beslissing, wijl de rechtbank de toegestane opschorting eenmaal kan verlengen met maximaal 12 maanden.
Aldus kan een bedrijf maximaal 3 jaar werken onder de regels van het concordaat waarna opnieuw de gebruikelijke procedures van toepassing worden.
Indien het strafrechterlijk onderzoek uiteindelijk uitmondt in een vonnis, waarbij de verdachte wordt veroordeeld, wordt de borgsom door de griffiediensten teruggestort aan de benadeelde die klacht neerlegde. Wanneer een gerechtelijk onderzoek aan een onderzoeksrechter is toevertrouwd, zal de zaak niet rechtstreeks door de Procureur des Konings voor de strafrechter worden gebracht. Bij beëindiging van het onderzoek zal de onderzoeksrechter het dossier overmaken aan het Parket voor eindvordering. Het Parket dient de zaak dan voor te leggen aan de Raadkamer, die moet beslissen wat er verder met het dossier zal gebeuren:
- ofwel buitenvervolgingstelling van de verdachte;
- ofwel verwijzing van de verdachte naar de Strafrechter;
- ofwel, in bepaalde gevallen, reeds een definitieve uitspraak ten gronde. Zo is de Raadkamer bevoegd om de internering van de verdachte te bevelen wanneer zij van oordeel is dat de wettelijke voorwaarden daartoe voorhanden zijn, en kan zij in bepaalde gevallen ook reeds probatie-opschorting aan de verdachte verlenen.
Voor de Strafrechter zelf wordt de zaak dan aanhangig gemaakt door een dagvaarding, uitgebracht op vordering van de Procureur des Konings.
Ook de benadeelde zelf kan, in beginsel, de zaak lastens de dader aanhangig maken voor de Strafrechter: dat geschiedt d.m.v. een "rechtstreekse dagvaarding" waarin de benadeelde vordert dat ten laste van de dader toepassing van de Strafwet zou worden gemaakt, en waarbij de benadeelde tevens vergoeding vordert van de ingevolge het misdrijf geleden schade.
Een rechtstreekse dagvaarding op strafgebied is evenwel niet mogelijk voor de Jeugdrechter en voor het Hof van Assisen.
III. Verloop van de procedure voor de strafrechter.
Wie voor de Politierechtbank wordt gedaagd, mag zich in beginsel laten vertegenwoordigen door zijn advocaat, en moet dus niet persoonlijk verschijnen, behalve in enkele uitzonderlijke gevallen (vnl. dodelijke verkeersongevallen of verkeersongevallen met gekwetsten maar met verzwarende omstandigheden, nl. dronkenschap of vluchtmisdrijf).
Wie gedagvaard wordt om te verschijnen voor de Correctionele Rechtbank moet in beginsel steeds persoonlijk aanwezig zijn op de rechtbank. Hij mag zich wel laten bijstaan door zijn advocaat.
De beklaagde die een dagvaarding ontvangt, en die wenst dat zijn zaak behandeld wordt voor een kamer met drie rechters, moet dit vorderen binnen de acht dagen na ontvangst van de dagvaarding, op straffe van verval.
Wordt een zaak gebracht voor de Raadkamer, vooraleer voor de Strafrechter ten gronde aanhangig gemaakt te worden, dan moet de verzending van een zaak naar een kamer met drie rechters, gevraagd worden voor de Raadkamer.
De Strafrechter is ook bevoegd om te oordelen over de vorderingen tot schadeloosstelling, uitgaande van de slachtoffers van het misdrijf: deze kunnen zich voor de Strafrechter burgerlijke partij stellen. De burgerlijke partij mag steeds door haar advocaat worden vertegenwoordigd.
De Strafrechter kan:
- ofwel vaststellen dat de strafvordering vervallen is, bvb. door verjaring: dan kan hij geen straf meer uitspreken ten laste van de beklaagde, en is hij in beginsel ook niet meer bevoegd om zich uit te spreken over de vordering van de burgerlijke partij, behalve indien de burgerlijke partijstelling gebeurd is vooraleer de strafrechterlijke verjaring ingetreden was.
- ofwel de beklaagde vrijspreken, indien hij van oordeel is dat de feiten ten laste van de beklaagde niet bewezen zijn.
Ingeval van vrijspraak van de beklaagde zal de Strafrechter zich onbevoegd verklaren om te oordelen over de eisen van de burgerlijke partij: de Strafrechter is immers uitsluitend bevoegd om uitspraak te doen over de burgerlijke gevolgen van een feit dat door de wet als misdrijf wordt omschreven, en bij vrijspraak is er per definitie geen misdrijf gepleegd….
- ofwel oordelen dat de feiten (of sommige van hen) ten laste van de beklaagde bewezen zijn: in dat geval kan de rechter:
* ofwel probatie-opschorting verlenen: de feiten worden dan wel bewezen geacht, maar er wordt geen veroordeling uitgesproken;
* ofwel probatie-uitstel verlenen: er wordt dan wel een straf uitgesproken, doch met uitstel, hetgeen men in de volksmond doorgaans een "voorwaardelijke straf" noemt: uitstel betekent dat de uitgesproken straf niet wordt uitgevoerd.
In beide gevallen legt de rechter een proeftermijn op van minstens 1 en max. 5 jaar.
aan die proeftermijn kunnen ook bijzondere voorwaarden verbonden worden: dan spreekt men van probatie-opschorting, of probatie-uitstel.
De beklaagde kan opnieuw voor de Strafrechter worden gebracht en dus het voordeel van de opschorting van de uitspraak of van het uitstel van de straf verliezen, indien hij binnen de door de rechter bepaalde proeftermijn ofwel bepaalde nieuwe misdrijven pleegt, ofwel de voor de opschorting of het uitstel opgelegde voorwaarden niet nakomt.
- ofwel een effectieve straf opleggen, meer bepaald een geldboete of een gevangenisstraf, of beide samen.De Strafrechter kan ook verbeurdverklaring bevelen van de voorwerpen die gebruikt werden voor het plegen van een misdrijf, alsook van hetgeen de beklaagde door het misdrijf verkregen heeft: deze laatste vorm van verbeurdverklaring kan ofwel het voorwerp zelf betreffen dat uit het misdrijf verkregen werd, ofwel de tegenwaarde ervan: dit noemt men de verbeurdverklaring van vermogensvoordelen voortvloeiend uit het misdrijf.
Daarnaast kan de Strafrechter de vergoeding bepalen die de dader aan het slachtoffer moet betalen. Daarvoor moet de benadeelde zich wel burgerlijke partij stellen.
Copyright © 2006 Mattijs Voet & Co Overname zonder schriftelijke toestemming is verboden.
Disclaimer Deze gratis nieuwsbrief is bedoeld als bron van informatie. De nieuwsbrief beoogt op geen enkele wijze de volledigheid en kan niet worden gelezen of gebruikt als advies. Hoewel de auteurs de grootste zorg besteden aan hun teksten, kan op geen enkele wijze enige aansprakelijkheid voortvloeien uit de inhoud van de nieuwsbrief.
.