In tegenstelling tot de strafrechtelijke procedure voor de Politierechtbank , waar het Openbaar Ministerie de vervolgende partij is en het Wetboek van Strafvordering het procedureverloop regelt, is in de burgerrechterlijke procedure voor de Politierechtbank de schadelijder de vervolgende partij en zijn de regels van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing op het procedureverloop.
De Politierechter, zetelend in burgerlijke zaken, is bevoegd om kennis te nemen van alle geschillen die betrekking hebben op een verkeersongeval, en dit ongeacht het schadebedrag dat gevorderd wordt.
De vordering voor de Politierechtbank kan ingeleid worden d.m.v. van dagvaarding of proces van verbaal van vrijwillige verschijning. Beiden worden respectievelijk in ontwerp door de raadsman van de schadelijder opgesteld.
Het project van dagvaarding wordt door de raadsman van de schadelijder overgemaakt aan de gerechtsdeurwaarder, die op zijn beurt de dagvaarding betekent aan de gedaagde partij (schadeveroorzaker of diens verzekeraar).
Het P.V. van vrijwillige verschijning wordt door de raadsman van de schadelijder ter griffie neergelegd. Vervolgens wordt de zaak op een inleidende zitting vastgesteld waar de procespartijen, vertegenwoordigd door hun respectievelijke advocaten het Proces Verbaal tekenen. Na betekening van de dagvaarding door de gerechtsdeurwaarder of ondertekening van het P.V. van vrijwillige verschijning, wordt de zaak ingeschreven op de rol van de rechtbank, d.w.z. het wordt op de lijst van alle zaken, aanhangig voor de Politierechtbank, ingeschreven en de zaak wordt een nummer toegewezen . t.t.z. een rolnummer.
De Wet op Burgerlijke Aansprakelijkheid inzake Motorvoertuigen, (W.A.M-wet afgekort) voorziet een rechtstreeks vorderingsrecht van de schadelijder opzichters de B(urgerrechterlijke) A(aansprakelijkheidsverzekeraar) van de schadeveroorzaker (art. 12 W.AM.-wet), d.w.z. dat de schadelijder zijn vordering tot schadevergoeding rechtstreeks kan richten t.a.v. van de B.A. verzekeraar van diegene die hij meent aansprakelijk is voor het ongeval en daaruit voortvloeiende schade.
Deze optie werd in de WAM-wet voorzien teneinde te vermijden dat de schadelijder achteraf vb. te kampen heeft met vb. insolvabiliteit van de aansprakelijke schadeveroorzaker.
Tegen een vonnis van de Politierechtbank staat er een gewoon rechtsmiddel open, nl. hoger beroep (op voorwaarde dat de vordering waarover het geschil gaat meer dan 1 239,47 EUR bedraagt. Wanneer de Politierechter zich uitspreekt over een bedrag van minder dan 1 239,47 EUR is dit een vonnis uitgesproken in laatste aanleg).
Het hoger beroep wordt klassiekerwijze aangetekend door neerlegging van een (eventueel gemotiveerd) beroepsverzoekschrift en dit op de griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg, zetelend als beroepsrechter.
De beroepsrechter gaat de zaak opnieuw bekijken, rekeninghoudend met o.m. de argumentatie van beide partijen, in het bijzonder met de beroepsmiddelen (= de argumenten waarom de partij in hoger beroep gaat).
Inzake termijnen etc. gelden de regels uiteengezet onder de rubriek “Burgerlijke procedure sensu lato”.
Copyright © 2006 Mattijs Voet & Co Overname zonder schriftelijke toestemming is verboden.
Disclaimer Deze gratis nieuwsbrief is bedoeld als bron van informatie. De nieuwsbrief beoogt op geen enkele wijze de volledigheid en kan niet worden gelezen of gebruikt als advies. Hoewel de auteurs de grootste zorg besteden aan hun teksten, kan op geen enkele wijze enige aansprakelijkheid voortvloeien uit de inhoud van de nieuwsbrief.